barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 4 van 26 september



Kan Wit het dreigende mat nog voorkomen? 

(geef de eerste vier zetten)


(I.Bilek – B. Feustel, Berlijn 1983)





Bilek staat er beroerd voor. Er dreigt mat in één en de materiaalverhouding is ook niet zijn voordeel. Dat verdedigen niet helpt (na 1. Tg3, T:b2+; loopt het snel mat), is duidelijk en dus zal er dus iets anders en dwingends moeten worden bedacht. Een aanknopingspunt biedt de benarde positie van de zwarte Koning die daar op h5 staat. Omdat er niets dwingender is dan schaak en Wit daartoe maar één mogelijkheid heeft, ligt het voor de hand naar de gevolgen van 1. Th6+ te kijken. Die zijn niet moeilijk te bepalen. Na 1. .., K:h6; volgt 2. Pg8+, Kh5;
3. Pf6+,  gaat Zwart terug naar h6 dan volgt Pg8+ weer en dreigt er herhaling van zetten. Gaat Feustel bij zijn derde zet naar h4, dan volgt Tg4#. Met ongetwijfeld zwaar de pest in zal Feustel in herhaling van zetten moeten berusten.

Samengevat: 1. Th6+, K:h6; 2. Pg8+, Kh5; 3. Pf6+, Kh6; 4. Pg8,.. . ½ - ½

Oplosklassement:
1.Tony                                                3 punten
2 t/m 3 Henk en  Joop                        2 punten
4 t/m 6  Joke, Albert, Robbie             1 punt

Probleem 3 van 19 september



Wit begint en wint.

(E. Guttmann, 1935)








Waarom het in deze studie gaat, zal snel duidelijk zijn. De Loper moet schaak geven, waarna het meteen mat is en de zwarte Toren moet dat voorkomen.De mogelijkheden tot het geven van schaak zijn beperkt. Dat kan via de diagonaal a1 – h8 of via a3.  De Loper moet dus naar een veld van waaruit hij zowel via a3 als via de diagonaal schaak kan geven. Dat veld  mag niet op dezelfde rij als a3 liggen en kan dus niet b4 zijn, want Tf3 dekt de derde rij af.

Omdat 1. Lb4 verliest na 1. .., Tc7 en 1. Lc5 na 1. .., Td7, ligt het voor de hand dat we beginnen met: 1. Ld6, Tf5;  2. Lb4 (dreigt mat via a3 of c3, dus:) , Tf3; Nu moet de Loper naar het veld van waaruit hij zaowel via a3 kan binnenvallen als vanaf de diagonaal schaak en mat kan geven. Omdat Ld6 leidt tot de beginstand en La3 tot Loperverlies, kijken we belangstellend naar 3.Lc5, Tf4. Deze matdreiging is nu afgeslagen, dan moet de andere openliggen: 4. La3 en mat is onafwendbaar. 4. .., Tb4; 5. L:b4, Lf3; Lc3#

Oplosklassement:
1 t/m 2 Henk en Tony            2 punten
3 t/m 4  Joke en Joop             1 punt

Probleem 2 van 12 september 2016




B. Goldenov – V. Zakharian, 1960



Zwart begint en het wordt mat.





Meestal gaat het bij dit soort toreneindspelen met een paar pionnen om tellen en gemiereneuk.
Hier zit er echter een aardige combinatie in. Dat is prettig, want nu hoeven we ons niet bezig te houden met de vraag wie er het eerst een pion kan laten promoveren.
De sleutel vinden we bij de positie van de witte Koning. Die zit gevangen tussen zijn eigen pionnen en die van Zakharian. Omdat Zwart geen andere zetten heeft waarmee hij zijn winstkansen vergroot, maar ook omdat we weten dat het mat gaat worden en dat meestal voorafgegaan wordt door een schaakje, ligt de eerste zet waarnaar we kijken voor de hand:
  1. g4+;  Omdat na 2. Ke2, b1D+ volgt, is 2.Kf4, …;  de zet waarvan we de gevolgen moeten bekijken. Die zijn tweeërlei: A. De Koning wordt verder het vijandelijke kamp ingetrokken en dat maakt zijn positie kwetsbaarder, want er is geen terugweg meer mogelijk, B. Na 2. …, g5+, kan de Koning alleen nog vluchten naar e5. Die vijfde rij moeten we dus onder controle zien te krijgen en dat is na 2. .., Ta5 geen probleem.
Het begin is er nu. 1. g4+; 2. Kf4, Ta5!; 3.e5, (en de rest is nu niet moeilijk meer) Ta4+;
4. e4, Ta3; en 5. .., Tf3#  valt niet te voorkomen.
Wat ik aan deze combinatie zo aardig vind, is dat ze zo mooi het principe van twee communicerende vaten laat zien: de Toren drukt naar beneden en wipt de witte pionnen omhoog.

Oplosklassement:


1 t/m 3 Joke, Henk, Tony       1 punt

Probleem 1 van 5 september 2016




Goban – Schmidt, Boedapest 1950

Wit begint en maakt er in zes zetten mat van.






Schmidt dreigt in één of twee zetten mat te geven, dus wil Goban het vege lijf redden, dan zal ie krachtig moeten optreden. Gelukkig, voor Goban, niet voor Schmidt, kan hij dat. Daartoe zal hij of de werking van de Dame moeten uitschakelen, of er zelf mat van moeten kunnen maken.
Kijken we naar de stelling, dan valt al snel de kwetsbare positie van de zwarte Koning op. Ook zien we dat er een Toren van Zwart instaat en dat de andere er op h8 nogal verloren bij staat. De Torens van Wit daarentegen zijn machtige wapens die zowel via de d-lijn als de h-lijn vrij spel hebben. En als, zoals Patrick terecht opmerkte, pion h6 weg is, worden ze dodelijk.  Een combinatie begint zich nu af te tekenen.
1De8+, Kh7; (na 1. .., Df8; volgt eenvoudig 2.  exf6, Dxe8; 3. Lxe8, gxf6; 4. Txe6 +-.) 2. Pg5+!, hxg5 (h-lijn geopend) 3. Lg6+! (die stond nog in de weg!); Txg6; 4. Th1+, Th6; 5. Txh6
en nu leiden er twee wegen naar mat:
      5. .., Kxh6; 6. Th1#
 Maar veel eleganter is het mat na 5. .., gxh6; 6. Df7#

Het oplosklassement
De enige goede oplossing kwam van Joke. Zij voert derhalve fier en onbetwistbaar het klassement aan.