barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 14

Het probleem van 23 maart 2015

           
Wit begint en wint.



 (Opocensky – Hromadka, Kosice 1931)






De Koning van Hromadka staat zo ingesloten, dat we wel aan mat kunnen gaan denken. Alleen het veld d6 staat nog tot zijn beschikking. Zou pion c6 er niet staan, dan was de terugtocht voor hem afgesloten. Een vlucht naar voren zit er ook niet in, want die wordt onmogelijk gemaakt door zijn witte collega. In zijwaartse richting wordt de Koning door pion g4 en zijn eigen Loper tot pas op de plaats veroordeeld. Dit alles betekent dat Wit zal moeten jagen, opruimen en mat zetten met Td1, Pf4 en pion f2.
Eerste prioriteit is dus te zorgen dat de zwarte Koning niet via d6 ontsnappen kan.

  1. Txd5+, cxd5;   (nu wordt de 6de rij beheerst door Wit en kan aan mat worden gedacht. Daartoe moet worden schaakgegeven. Veel keus is er daartoe niet:) 2. Pd3+ (lokt pion e4 weg en geeft ruim baan aan pion f2), exd3; 3. f4#

Probleem 13


Het probleem van 16 maart 2015


Tschigorin is aan zet en wint.

(Arnold – Tschigorin, simultaanpartij, Petersburg 1885)






Arnold staat dan wel tweemaal een kwaliteit + een pion voor, maar zijn Torens staan vooral de onderste rij te verdedigen.  Geef mij maar de stelling van Tschigorin. Vier stukken staan gericht op een Koning die twee pionnen als directe beschermers heeft. De zwarte pionnen op d3 en d4 geven rugdekking.  Bij zo’n overmacht ga je al snel aan mat denken. Bovendien kun je ervan uitgaan dat er wel een stuk geofferd kan worden. Wie in het veen zit, ziet nu eenmaal niet op een turfje. Maar wie moet de klos zijn?
Om die vraag te beantwoorden kijken we nog eens naar de stelling. Dan moet het opvallen dat dat pionnetje op g2 de belangrijkste verdediger is. Stond dat er niet, dan zouden zowel
1. Dh2+ en 1. Lf3+ al mat zijn. Dat pionnetje moet dus weg en liefst met schaak, want anders krijgt Zwart een lange reeks schaakjes aan de broek en waarom zou hij dat willen?
Eén zet slechts voldoet aan deze voorwaarden: 1. Dxg2+,  Kxg2; . Schaak geven met het Paard ligt niet voor de hand want dat moet het vluchtveld h2 blijven bestrijken. Gelukkig staat er nog een pion op e4 die het slot van de combinatie mogelijk maakt: 2. Lf3+, Kf1; 3. Ph2 #.


De moraal van het verhaal: een stuk is vrij vaak een Dame.

Probleem 12




(Horowitz – N.N,  USA 1941)

Zwart dreigt met mat (Df1+). 

Kan Wit zich nog redden?






Als je op de volgende zet van je tegenstander mat gezet kan worden, zijn er vier mogelijkheden: je kunt nog een aanvaller ( of de werking ervan) uitschakelen, je kunt het veld waarop je mat dreigt te gaan extra verdedigen, je geeft zelf mat, er is niets meer aan te doen. In de stelling hierboven zou Wit, om die gigantische batterij op de f-lijn te onderbreken, 1.Tf3,  kunnen spelen. Maar na 1…., Txf3; 2.De2, De3; 3. Dxe3, Txe3;  staat Wit niet mat, maar hij heeft wel een Toren verloren.
Aanmerkelijk sterker is het extra verdedigen van f1. Met 1. De1, kan Wit zich redden.
1. .., Dxe1; 2. Txe1, Tf2; 3. Tb1, enz.  Horowitz staat wel wat minder, maar tegen N.N. moet dat geen probleem zijn.

Als we nog eens goed naar de stelling kijken, dan moet ons opvallen dat Horowitz over twee dreigende Torens beschikt en een machtige witte Loper  heeft, Zou hij 1.De8+ kunnen spelen, dan dreigt er al bijna mat via de witte velden rondom de Koning van N.N : 2. Df6. Maar hier stokt de aanval, omdat dat pionnetje op g7 in de weg staat. Om deze onvolkomenheden uit de weg te ruimen, hebben we met succes Stap 3 bestudeerd.
  1. Tc8+, Lxc8 (weglokken van een verdediger, openen van een lijn. Indien 1, .., Kf7; dan volgt 2. Dc7+); 2. De8+, Tf8 (ook lokken, want ontneemt hier straks aan de Koning een vluchtveld); 3. Txg7+ (uitschakelen van een verdediger), Kxg7; 4. Dg6+ (fraai hoe Loper en Dame samenwerken), Kh8; 5. Dh7++.


Toch sneu voor N.N.  stond ie er eindelijk eens aardig voor, werd ie toch nog hardhandig van het bord geveegd.