B. Goldenov – V. Zakharian, 1960
Zwart
begint en het wordt mat.
Meestal
gaat het bij dit soort toreneindspelen met een paar pionnen om tellen en
gemiereneuk.
Hier
zit er echter een aardige combinatie in. Dat is prettig, want nu hoeven we ons
niet bezig te houden met de vraag wie er het eerst een pion kan laten
promoveren.
De
sleutel vinden we bij de positie van de witte Koning. Die zit gevangen tussen
zijn eigen pionnen en die van Zakharian. Omdat Zwart geen andere zetten heeft
waarmee hij zijn winstkansen vergroot, maar ook omdat we weten dat het mat gaat
worden en dat meestal voorafgegaan wordt door een schaakje, ligt de eerste zet
waarnaar we kijken voor de hand:
- g4+; Omdat na 2. Ke2, b1D+
volgt, is 2.Kf4, …; de zet waarvan we de gevolgen moeten
bekijken. Die zijn tweeërlei: A. De Koning wordt verder het vijandelijke
kamp ingetrokken en dat maakt zijn positie kwetsbaarder, want er is geen terugweg
meer mogelijk, B. Na 2. …, g5+, kan de Koning alleen nog vluchten naar e5.
Die vijfde rij moeten we dus onder controle zien te krijgen en dat is na
2. .., Ta5 geen probleem.
Het
begin is er nu. 1. g4+; 2. Kf4, Ta5!;
3.e5, (en de rest is nu niet moeilijk meer) Ta4+;
4. e4, Ta3; en
5. .., Tf3# valt niet te voorkomen.
Wat
ik aan deze combinatie zo aardig vind, is dat ze zo mooi het principe van twee
communicerende vaten laat zien: de Toren drukt naar beneden en wipt de witte
pionnen omhoog.
Oplosklassement:
1 t/m 3 Joke, Henk, Tony 1 punt
Oplosklassement:
1 t/m 3 Joke, Henk, Tony 1 punt