barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 4

15 oktober 2012

Wit geeft mat in 4.











Aandachtige beschouwing leert ons dat Wit na e6 de partij wel zal gaan winnen, maar  Polugajevski zag dat er in zijn partij tegen Szilagyi (Moskou 1960) een elegante matcombinatie mogelijk was.
De aanwezigen in de Bonte Os (Doesburg 2012) zagen dat niet.  Wel vonden ze de eerste zet;
1.      Tg1+, Kh6  (Kh5? 2. Txg7++); Nu kan de zwarte Koning niet meer weg van de h-lijn. In kindertaal: de wachter (Tg1) houdt de koning gevangen. Nu hebben we nog een jager nodig die de Koning mat zet.
                          

Maar waar vinden we die? Zoals zo vaak helpt het om, uitgaande van het beschikbare materiaal, te kijken wat een matstelling zou kunnen zijn.  In stap 1 leren we dat aan de jeugdleden.  Naast een diagram staat een stuk en dat stuk moet zo in het diagram geplaatst worden dat het mat in één is. We halen Td7 en Lc5 van het bord en de opgave luidt: zet één van deze stukken zo neer dat het mat in één is. Nu hoef je niet lang na te denken: met de Loper lukt het niet, maar met de Toren op h3 of h4 wel. Toren d7 is dus de jager.
De vraag is nu: hoe krijg ik die Toren van d7 naar h3?
Als die verdomde zwarte Toren op d8 er niet stond, was dat vrij simpel: 2. Td3, ..; 3. Th3 mat.
Maar nu staat ie er wel! Dus moet ie weg! Hoe? Weglokken!
2.      Lf8+!!, Txf8;  en nu is de weg vrij, dus: 3. Td3 en mat op de volgende zet.

Wat mij bij het zien van deze combinatie bijna euforisch maakte, was de constatering dat genialiteit zo simpel is.  Wat mij somber stemde was de constatering dat ik zelf niet geniaal ben. En hoe komt dat nou? Dat komt onder andere – en in dit geval vooral – omdat mijn hersenen zijn vastgeroest. Ik zie die Toren in een vooruitgeschoven positie op d7 en kijk naar mogelijkheden die vóór hem (op de 8ste) of naast hem ( op de 7de rij) liggen. Dat een Toren ook achteruit mag ( Opstapje 1) komt niet in me op.
In plaats van me te storten op het zoveelste boek waarmee ik mijn tactische vaardigheden kan verbeteren, kan ik me beter inschrijven op een cursus ‘Creatief Denken’.

Probleem 3 van 8 oktober 2012


Wit geeft mat in 4











Het probleem van afgelopen maandag  leverde veel hoofdbrekens op, maar geen goede oplossingen.
Dat was niet verwonderlijk, want de opgave was lang niet zo eenduidig als ik dacht.

Kijken we naar de stelling dan vallen een aantal dingen op.
  • Zwart staat een paard en 2 pionnen voor.
  • De zwarte Toren op g8 is het enige stuk dat een aanvalsdoel heeft, de rest houdt zich bezig met verdedigen of doet niets.
  • De zwarte Koning staat nog in het centrum.
  • De witte stukken staan zeer actief.  De 2 lopers zijn uiterst gevaarlijke rakkers, de twee Torens beheersen de d- en de e-lijn en  ook de Dame staat klaar om verwoestend uit te halen.
  • Wie iets langer naar de stelling kijkt,  krijgt al gauw visioenen van matbeelden. We denken bijv. Dc7, Tc8 en de pion op d6 weg en geven mat met Td8. Of we kijken naar de andere kant en stellen ons voor dat de zwarte Koning op f8  staat of op f7 waarna Lg5 en Dg3 voor mat gaan zorgen.
  • Duidelijk is in ieder geval dat Paard  e5 de belangrijkste verdediger is van Zwart: het houdt de e-lijn gesloten en dekt de velden c6 en f7. Dat paard moet er dus af.
  1. Txe5+,
En nu zijn er diverse mogelijkheden. In de partij Mackenzie – N.N. uit 1889, waaraan deze opgave is ontleend, ging het als volgt verder:  1. …, dxe5; 2. Dxe5+, Dxe5; 3. Lc6+, Txd6; 4. Td8 mat.    

Maar intussen zijn de tijden veranderd en in 2012 heeft het gemiddelde clublid van DSG aanmerkelijk meer schaakinzicht dan N.N. in 1889. Bij het zoeken naar de oplossing werd er na 1. Txe5 dan ook niet geslagen, maar werd er naar 1. …, De7 en vooral naar Le7 gekeken en terecht.  Mat in 4 zit er dan niet meer in. Fritz leert dat na 1. Txe5 de partij verloren is en geeft een aantal varianten waaruit dat blijkt. Na 1. …, De7 is het mat in 10, na 1. …, Le7 is het mat in 18.  Het is bepaald leerzaam ze na te spelen.

Probleem van 1 oktober 2012

Maandagprobleem

Sinds twee weken staat er op de maandagavond bij binnenkomst een probleem op het demonstratiebord. Dat werkt goed in die zin dat het bijdraagt aan sociale interactie en collectieve inspanning. Het is mooi te zien hoe men als groep probleemoplossend aan de slag gaat. Toch is dit niet helemaal de bedoeling. De bedoeling is dat men het probleem individueel of in een minuscuul groepje (van 2) oplost, vervolgens de oplossing op een papiertje schrijft, in het bakje doet en dat er iets als een oploscompetitie ontstaat. Maar als het blijft functioneren zoals het dat nu doet, is dat natuurlijk ook prima.
Toch zijn er ook clubleden die stiekem en in hun eentje nadenken: tot nu toe drie. Robbie leverde als enige de oplossing van probleem 1 in, Albert en Fred deden dat met probleem 2 en alle drie deden zij dat goed.

Dit was de stelling van probleem 2

zwart geeft mat in 6
De oplossing
Het valt meteen op dat hier twee spelers aan het werk zijn die vinden dat de aanval de beste verdediging is en dat wie het eerst komt het eerst maalt. Wit dreigt snel mat te geven, maar Zwart is aan zet en die kan dus mat in zes geven. De vraag is hoe.
Wie Stap 3 met vrucht heeft bestudeerd, zal meteen de zwakte van de onderste rij opvallen en het matbeeld herkennen: Lh3 en Df1. Om dat te bereiken moeten er wel wat verdedigers worden uitgeschakeld: de witte Loper en Toren. Hierbij hoef je met uitschakelen niet per se aan slaan te denken, als ze hun verdedigende functie kwijtraken is dat ook prima.
Omdat je bij een matvoering nu eenmaal dwingende zetten moet doen en de dwingendste zet het geven van schaak is, kijken we naar manieren om schaak te geven. Dame slaat e5+ valt meteen af, Loper g2 ook, blijft over: Pf2+. Daarmee gaan we maar eens aan de gang.
…, Pf2+; 2. Lxf2 (nu is de onderste rij leeg, dus) , Td1+; 3. Lg1, Txg1+ (verdediger uitgeschakeld); 4. Kxg1, Ld4+ (Koning moet terug in zijn hok, Tf4 verliest zijn verdedigende taak, net als het Paard dat naar voren wordt gelokt); 5. Pxd4, De1+; 6. Tf1, Dxf1