barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 19



Probleem van 24 maart 2014

Medina – Donner, Beverwijk 1965

Donner gaat er aan!

Voor de hele partij uit 1965 gespeeld tijdens het Hoogoventoernooi in Beverwijk in 1965 KLIK HIER.



Natuurlijk had ik het fijner gevonden als Donner in deze stelling Wit had gehad. Maar hij heeft Zwart en daarmee zal hij niet gelukkig zijn geweest. Hij staat weliswaar een pion voor, maar op zijn Koning staan vier vijandelijke stukken gericht , terwijl zijn verdedigers hoofdzakelijk uit pionnen bestaan. Hieronder zal dus opruiming gehouden moeten worden. Ook de Dame op b2 heeft een verdedigende functie: ze dekt veld f6. Mat via f6 zit er dus niet in. De andere verdediger van formaat is de Toren en die lijkt overbelast te zijn, want hij moet zowel f7 als de achtste rij verdedigen.
Kijken we naar de stelling van Wit, dan valt meteen op dat na Ph5+ de zwarte Koning naar de achterste rij moet omdat pion g6 gepend staat ( en zoals Jermo. die onlangs voor Stap 3 is geslaagd, jullie allemaal kan vertellen: een gepend stuk is een slechte verdediger). Een prettige bijkomstigheid is dat het Paard vanaf h5 het eventuele vluchtveld g7 bestrijkt.
De oplossing begint nu contouren te krijgen: pionnen uitschakelen, als de Koning naar de achterste rij moet, dan moet de Toren naar f7 en vervolgens geven we mat op het veld waarnaar de witte Dame loert: d8.  Daar gaat ie:
1.      Txf7+, Txf7; 2. Ph5+, Kg8; 3. Dd8 mat.


Behalve door Medina werd deze oplossing ook door een verheugend aantal clubleden. Zelfs Joop was er bij. al maakte hij het zich wel gemakkelijk door na zet twee van Zwart te noteren: ‘en daarna loopt het mat.’ Maar toch, Joop, het getuigt van een bijna grootmeesterlijk inzicht. Je tegenstanders in de Osbocompetitie zullen nog raar opkijken als ze tegen jou aan een eindspel moeten beginnen.

Probleem 18



Wit begint en geeft op de 6de zet mat.









De stelling komt uit een partij die Averbach in 1954 in Rusland tegen N.N. speelde. Deze N.N.  lijkt me geen briljant schaker. Je komt hem in dit soort stellingen wel vaker tegen en altijd is hij dan de klos. Ook in deze partij staat hij er weer beroerd voor. Hij mag dan wel een kwaliteit voor staan,  zijn Toren op a8 doet helemaal niets, zijn Toren op f8 heeft als belangrijkste functie dat hij zijn Koning vluchtvelden ontneemt en van het Paard op b8 kun je nog zeggen dat het veld d7 dekt. Veel is dit niet.
Dan staat Averbach  er heel wat beter voor. Wat die pion op d6 en die Toren op e7 daar staan te doen, is wel duidelijk. Minder duidelijk is de functie van Paard g5: is dat een aanvaller, die bijvoorbeeld op f7 moet inslaan, of staat het daar om te voorkomen dat de zwarte Koning via e6 ontsnappen kan?

En hoe zit dat met de Dame?  Natuurlijk, dat ze op die open e-lijn invloed uitoefent, is duidelijk.

Maar waarom vormt ze met die Loper schuin achter haar een batterijtje op de diagonaal g1 – a7??

Veel wordt duidelijk als we nog eens naar de positie van de Koning van N.N. kijken. Het moet opvallen dat die alleen op het zwarte veld e8 (voorlopig) niet kan worden aangevallen.

Ook zou kunnen opvallen dat als pion a7 er niet zou staan, 1. Db6+, Kc8; 2. Dc7 mat is.

Maar nu weten we wat de bedoeling van het batterijtje is: die pion op a7 onschadelijk maken. Dus:

  1. Db6+, axb6; 2. Lxb6+. Kc8; 3. Tc7+, Kd8;  Nu staat de Koning in de vuurlijn van Loper b6,
dus dat er aftrekschaak  moet volgen is wel duidelijk. De vraag is alleen waarheen de Toren moet. 4. Te7 levert herhaling van zetten op, dus: 4. Txf7+, Kc8; (of 4. …, Ke8; 5. Te7 #);

5. Txf8+, Kd7; 6. Td8 mat (mede dankzij dat Paard op g5 dat veld e6 dekt).

 Deze opgave ging de aanwezigen duidelijk boven de pet. Alleen Henk kwam aardig in de buurt. Hij vond de eerste vier zetten, inclusief het variantje,  maar vulde niet de laatste twee zetten in. Een kniesoor die daar op let. Dat ik deze avond moest opgeven tegen iemand die een bijna net zo scherp schaakinzicht heeft als Averbach, maakt het verlies een stuk draaglijker.

Erics kerstpuzzel


Dit was mijn kerstmis retrograde puzzel. 

Ik vroeg mij af of de eindstelling van deze partij bereikt kon worden op het theoretische minimum
aantal zetten (40 x 2). Dat is per kleur: 8 pionzetten + 8 paardzetten + 4 loperzetten + 10 torenzetten + 3 damezetten + 7 koningszetten =  bij elkaar 40 zetten.

KLIK HIER VOOR MIJN OPLOSSING

Probleem 17



Wit  begint en zet mat.
Deze stelling komt uit een boek van Stamma, dat in 1737 werd gepubliceerd. Studies en probleemopgaven kenmerkten zich door een ongebreidelde offerlust . Vooral het weggeven van je Dame en de Torens en vervolgens nog wat klein spul om dan met een Paard en een pion, sprak sterk tot de verbeelding. Bovenstaande stelling is er een aardig voorbeeld van. Aardig eraan vind ik ook dat het hele repertoire aan tactische snufjes dat je in de leerboeken van nu tegenkomt, ook toen al bekend was. Lokken, het openen van lijnen, gepende stukken zijn slechte verdedigers, het forceren van toegang, je komt het bij die Stama allemaal al tegen.

Laat ons kijken naar de oplossing.
De Koning van Zwart staat niet prettig, maar zou via zich via b6 in veiligheid kunnen brengen. Dit moet dus voorkomen worden. 1. Dc4+ valt dus af. Ook 1. Dxc5+, dxc5 valt af, want zo gauw Wit geen schaak meer kan geven , maakt Zwart er met Dh1 zelf mat van.
Speciale aandacht dient uit te gaan naar het Paard e3. Dat staat nu niets te doen, maar als de zwarte Koning op a5 staat, gaat het naar c4 en geeft niet alleen schaak, maar dekt ook veld b6 af. 

Dus:
  1. Ta5+, Kxa5 ; ( 1. …, Kb6?; 2. Dxc5++) 2. Dxc5+, dxc5; 3. Pc4+, Kb5; 4. Tb6++
PS
Bij het probleem van de vorige week gaf ik wat voorbeelden van varianten op een oplossingsmogelijkheid van Paul die, naar ik meende,  gebaseerd was op het fenomeen ‘Dolle Toren’. Dit had ik niet goed begrepen. Uit nadere analyse bleek ook zijn weg naar remise te leiden. Paul en Eric blijven dus gezamenlijk het klassement aanvoeren.