Gligoric
– Rosenstein,
Chicago 1963
Wit
begint. Mat in drie.
Voor het vinden van een combinatie is het wel handig
als je in de stelling daarvoor een aanknopingspunt vindt. Zo ben je met het
oplossen van bovenstaand probleem al een stuk verder als je het matbeeld ‘Loper
– Toren’ herkent. (Zouden de zwarte Loper en Dame niet in de weg staan, dan zou
Td8 mat zijn). Zie je dat matbeeld, dan
wordt het probleem een stuk concreter: hoe schakel ik die Dame en die Loper
uit? Daar hebben we een paar beproefde methodes voor: slaan, wegjagen, lokken,
tussenplaatsen, pennen.
- Dxe7+(Loper
uitgeschakeld), Dxe7; 2. Ld6 ; (Dame
gepend. Die moet wat. Wat?)
- …,
Dxd6; 3. Te8#.
Dwingend
is dit verloop echter niet, wel winnend. Na 2. Ld6, is Zwart niet gedwongen om te slaan. Fritz geeft als sterkste
voortzetting voor zwart: 2. .., Pf7; 3.
Lxe7+, Kg8; 4. Lxf6, gxf6; 5. Te7, Pg5; 6. Txb7 en wit staat een stuk en
een paar pionnen voor.
Oplosklassement:
- Eric L 10
punten
- Eric V 6 punten
- Joop 5 punten
4/m7: Joke, Fred, Albert,
Henk 3 punten