Zwart begint en wint.
(Nietsche – Factor, Chicago 1921)
(Nietsche – Factor, Chicago 1921)
Het Paard op e5 staat daar, omdat Zwart het een zet eerder, toen het nog op f3 stond, aanviel met g4. De zet Pf3–e5is natuurlijk heel verleidelijk (ik zou hem zelf gespeeld kunnen hebben, want van het terugzetten van het Paard op de onderste rij zou ik niet vrolijk worden. Dan liever naar voren met tenminste nog een klein dreiginkje) ). Maar juist dat had Nietsche aan het denken moeten zetten: als die Ravensteijn hem speelt, zal er wel een luchtje aan zitten. En dat zit er ook. Het is een kamikazezet. Want wat is er aan de hand?
Factor
heeft een machtige Loper die de diagonaal a6 – f1 beheerst.. Op de
Koningsvleugel rukken twee pionnen, ondersteund door Dame en Paard, vervaarlijk
op, maar dodelijk is dat nog niet. Factor zal er materiaal bij moeten halen;
Tg8 bijvoorbeeld. En kan Lf8 nog iets betekenen? Ja, als pion d4 er niet stond, zou je middels
1. .., Lc5+ de Koning van Wit naar h2 verdrijven en in de armen van de
vijandelijke troepen jagen. Als dat niet mat loopt, mag ik Nietsche heten. Pion
d4 moet daar dus weg en dankzij het Paard op e5 is dat een koud kunstje. 1. ..,
Dxe5 (ruimen); 2. dxe5, Lc5+ (jagen); 3. Kh2, g3+ (magneet); 4. Kh3, Lc8 mat).
Moraal
van dit verhaal: de aanval is niet altijd de beste verdediging. Nietsche had
dus Pe1 moeten spelen.