Zwart geeft mat in 6
De hele partij zien? Klik hier.
Een nieuw seizoen …
en meteen een probleem.
De stelling komt uit een partij
die in 1951 in Leningrad gespeeld werd tussen Krogius en Lisitsyn.
Al na één oogopslag valt op dat
Wit zijn zinnen op de aanval heeft gezet. Al zijn stukken en drie van zijn vier
pionnen zijn vervaarlijk opgerukt en als Wit nu twee zetten achterelkaar zou
mogen doen, zou het mat zijn. Maar, spijtig voor Krogius, Zwart is aan
zet. Na een tweede oogopslag valt op dat
de stukken van Lisitsyn uiterst sluw en actief zijn opgesteld. De Dame op e7 en
de Toren op c7 verdedigen de zevende rij en loeren tegelijkertijd naar de
vijandelijke Koning. Deze Koning wordt alleen beschermd door een lullig
pionnetje en door een Toren die de velden c1, d1 en e1 staat te verdedigen. Tellen we de puntenwaarde van de aanvallende
zwarte stukken en van de verdedigende stukken bij elkaar op, dan wordt de stand
20 – 6 voor Zwart. Zwart kan dus wel wat missen en
speelt 1. … Txb2+; Wit moet nu nemen, anders volgt 2. …, Da3 en mat. Dus: 2. Kxb2, …;
En nu het is mat in vijf en de
vraag luidt: hoe? De clubleden die zich hiermee bezighielden, vonden wel de
eerste twee zetten, maar zelden het mat.
Dat kwam omdat zij mat in de hoek wilden geven. Bij deze poging zagen
zij een kleinigheid over het hoofd: die Toren op f1. Die bestrijkt wel de
velden
rechts van de Koning, maar niet die ter linkerzijde.
Niet de Koning moet naar a1, maar de Toren of de Dame!! Het eindspel ging dus
zo:
2.
…, Db4+, 3. Ka1, Da3+; 4. Kb1, Tb7+; 5. Kc2, Tb2+; 6. Kc1, Da1++.