Wit
begint en wint.
(Stelling uit Bernstein – N.N. 1909)
N.N.
heeft het dit keer voor zijn doen lang volgehouden en staat op het eerste
gezicht niet eens zo beroerd. Zijn Koning staat niet geweldig, maar hij heeft
wel een pluspion. .Wat stelt Bernstein hier tegenover? Matdreiging door Paard b7, wat verhinderd
wordt door het paard op d8. Kijken we naar kandidaatzetten, dan zijn dat er
eigenlijk maar twee: a3 en c4. Omdat je
na 1. a3, c5; 2.a4, b5 niet verder
komt, blijft . 1. c4 over. Maar waarom zou dat de winnende zet zijn? Omdat te weten moet je kunnen visualiseren wat het vervolg is van
de mogelijke antwoorden van Zwart. Hoe
gaat het verder na 1. …, bxc5, 1. …, Pe6 of 1.
…, b5?? De eerste twee zien er
veelbelovend uit.
1. c4, bxc5; 2. Pc4+, Kb5; 3. a4 mat
1. c4, Pe6; 2. Pb7+, Kb5;
3. a4 mat
Maar wat gebeurt er als N.N. b5
speelt en daarmee de kritische velden c4 en b7 onder controle houdt?
Dan moeten we Zwart ertoe dwingen
om of veld c4 of veld b7 op te geven. Zo niet, dan beleeft N.N. de dag van zijn
leven.
1. c4,
b5; 2. a3! en nu is N.N. in zetdwang. Wat ie ook doet, elk
antwoord leidt tot mat. Sneu!