barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem van 7 maart 2011, ronde 7











Wit zet in 4 zetten mat.


Een snelle blik leert ons dat het mooi zou zijn als de witte Dame naar g7 zou kunnen en
de Toren eventueel naar h8.  Een matbeeld dat zich opdringt: de Koning moet naar voren en door middel van een aanval in de rug worden matgezet. Maar beide velden worden verdedigd door de zwarte Dame en zolang die daar staat valt er in die hoek niets te pielen.
Die Dame moet daar dus weg.
In de partij Cortlever – van der Weide (Beverwijk 1968) werd gespeeld::

1.Tf3 (verjagen van de Dame), Dxf3; 2. Dg7+, Kh5 (daar gaat ie al);  3. Dxg6+, hxg6
(h-lijn open en de eigen pion ontneemt de Koning een vluchtveld) 4. Th8 mat.

Critici die dit niet dwingend vonden hadden dit keer gelijk. Na 1. .., Txg2; 2. Kxg2, Le4;
is het geen mat in 4 maar haal je de winst pas na een zet of 25 binnen. Sterker dan
Txg2 is waarschijnlijk De6. Ook dan is de kans groot dat Wit wint, maar een makkie is het niet.
Het zou dus beter geweest zijn als ik de stelling  na de eerste zet van Wit en Zwart had gegeven en de opgave had geluid: Wit maakt in drie zetten mat.
Bij volgende opgaven zal ik nog alerter zijn op het dwingende karakter van de eerste zet.
Gezien het bovenstaande is het verrassend dat er bij de ingeleverde oplossingen toch nog twee goeie zaten, die van Albert en die van Patrick.  Dat levert de volgende stand op:

1/2    :   Joop en Albert                   3 punten
3/4    :   Paul en Robbie                   2 punten
5 t/m 7:   Chiel, Emile en Patrick          1 punt