barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem van 20 maart




Wint begint. Geef de winnende zet.

Bukic – Marovic, 1968






De stelling lijkt op het eerste gezicht op remise af te stevenen. Wit heeft weliswaar twee ver opgerukte v rijpionnen, maar die lijken er vrij makkelijk afgeramd te kunnen worden. Wit pakt ook een pionnetje mee en dat is het dan wel. Maar zo is het dus niet; Bukic heeft een list verzonnen. Die berust a: op het inzicht dat er na T:a7 en K:d7 een penning op f7 inzit en dat na Tf8+, K:d7 de a-pion kan promoveren.)penning van een veld). De Toren moet dus kennelijk naar de f-lijn.
  1. Tf6, K:d7; de dreiging was: 2.a8D+, Ta:8; 3. Tf8+ of 2. Tf8+, en dan 3. a8D.  Speelt zwart 1. .., T:a7; dan 2. Tf8+, K:d7; 3. Tf7+. 2.Tf8!.  en na 2. .., T: a7 volgt 3. Tf7+.
En toen geloofde Marovic het wel.

Oplosklassement:

1   Henk                       7 punten
2   Tony                       4 punten
3   Joop                       3 punten
4/5 Albert en Robbie           2 punten
6   Joke                       1 punt

Probleem 18


Het probleem van 13 maart 2017

Na 1. .., Td2; 2. Pa4, …  

bereikt Zwart winnend voordeel. 

Hoe?



In de partij waaraan deze stelling ontleend is, moest de zwartspeler, Sanz Aguado, de zet 1…, Td2 zelf vinden, maar omdat dit op het eerste oog vrij simpele eindspel waarin niet veel aan de lijkt behoorlijk opmerkelijk is en wel heel subtiel, heb ik die eerste zet maar gegeven. Desondanks slaagde niemand erin de winnende zettenreeks te vinden. Het briljante van deze Aguado is dat hij inzag dat zijn dubbelpionnen zo sterk waren, dat de voorste ervan promoveren kon! En dat niet alleen, hij wist ook hoe. Wat er in een hoofd moet omgaan om dit te berekenen, gaat mij boven de pet en dus geef ik maar meteen de oplossing.


2. …, T:b2!!; 3. P:b2, c3;. Na 4. Pd3, volgt 4. .., c4; 5. Kf1, c:d3 en wint. Als Wit in plaats van 5.Kf1  5. T:b6 speelt, volgt 5. .., c:d3; 6. Kf2, c2 of 6. Tc6, d2.
Maar Wit kan de zetvolgorde wijzigen en meteen op b6 inslaan, waarmee de combinatie onschadelijk gemaakt lijkt. Dus: 4. Tb6, c4!!; Als nu 5. P;c4 dan 5…, c2 en de pion promoveert. Tot niets leidt ook: 5. Te6, c:b2; 6.Te1, c3; Zo blijft er maar één zet over:
5. Tb4, a5!; 6. P:c4 (6. T:c4, c:b2), c2;. En Wit gaf op.

Oplosklassement:
1        Henk                     6 punten
2        Tony                     4 punten
3        Joop                     3 punten
4 en 5   Albert en Robbie         2 punten

6        Joke                     1 punt

Probleem 17


Het probleem van 6 maart 2017

Zwart begint. 

Mat in 7.





Wit lijkt op het eerste gezicht een gevaarlijke aanval te hebben (en dat heeft ie ook), maar toch, de kansen van Zwart moeten we niet onderschatten. Die hebben te maken met de opstelling van de batterij Loper b7 (die naar believen twee diagonalen bestrijkt) en Paard e4 en de kwetsbaarheid van de witte verdediging. Denk Paard e7 weg. een Toren op g8 en inslaan op f3 en wie dan op een winnaar wil gokken zal zijn geld op Zwart zetten. En zo hebben we meteen de stelling die we bereiken willen.
1…, T:e7; 2. D:e7, D:f3;  slaat Wit nu 3.T:e4 en Zwart 3. .., D:e4: dan wordt het, sorry mannen, geen mat in 7 maar staat Zwart gewoon gewonnen. In de partij waaraan deze stelling is ontleend, werd echter niet het Paard maar de Dame geslagen en toen werd het wel mat in 7, eh …, in 8..
3. g:f3, Tg8+; 4. Kf1, La6+; 5. Te2; Pd2+; 6.Ke1, Pf3+; 7. Kd1, Tg1+; 8.  Te1, T:e1#

Oplosklassement:
1  Henk                                    6 punten
2  Tony                                    4 punten
3. Joop                                    3 punten
4  en 5 Albert en Robbie                   2 punten
6  Joke                                    1 punt

Probleem 16


Wit begint en het eindigt met mat.

(J.Sanchez – P. Pascal, Montpellier 2005)









Dat Sanchez een gevaarlijke aanval heeft over de diagonaal a1 – h8 is wel duidelijk. Dat hij een paar pionnen achter staat is dat ook Hij zal dus snel moeten toeslaan en de vraag is: hoe? Degenen die probeerden hierop een antwoord te vinden, beten zich allemaal vast in 1. D:e6, f:e6. Maar Pascal heet natuurlijk niet voor niets zo, die is niet gek en slaat niet (hij ziet ook wel dat er dan mat in 6 inzit) maar speelt 1. …, Tg7. Dan staat ie weliswaar verloren, maar als ie uit hetzelfde hout als bijvoorbeeld Chiel is gesneden, dan moeten er nog heel wat zetten worden gedaan om de buit binnen te halen.
Wat helpt, is als je in je hoofd een beeld van standaard matposities hebt zitten,  als je je uit Stap 3 de verwoestende werking van aftrekschaak herinnert en dat de kortste weg naar de Koning via het opruimen van zijn verdedigers loopt (het forceren van toegang).. En de sleutel ligt bij de beroerde positie van de Koning van Zwart, die, daartoe gedwongen alleen naar h8 kan, waar hij onder vuur van Loper c3 komt te liggen.en weer terug naar h7 moet.
1.D:e6 was dus de zet niet.
Maar wat te denken van 1.D:f7+ ?  Na 1. .., L:f7; 2. T:7,  is 2. .., Tg7;  gedwongen en na
3. T:g7+, Kh8;  kunnen we af gaan trekken, waarbij de zwarte Koning van tussen h7 en h8 op een neer wordt gejaagd. Omdat we de 7de rij hebben leeggemaakt, komt er een moment dat Td7 mat moet zijn. De oplossing in zijn geheel:
1D:f7+,  L:f7; 2. T:f7+, Tg7; 3. T:g7+, Kh8; 4. T:g6+, Kh7;  5. Tg7+, Kh8; 6. Tg3+, Kh7;
7. Td7#

Oplosklassement:
1        Henk 6 punten
2        Tony 4 punten
3.       Joop 3 punten
4  en 5 Albert en Robbie     2 punten
6        Joke 1 punt