barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

probleem 16



Gligoric – Rosenstein, 

Chicago 1963

Wit begint. Mat in drie.





Voor het vinden van een combinatie is het wel handig als je in de stelling daarvoor een aanknopingspunt vindt. Zo ben je met het oplossen van bovenstaand probleem al een stuk verder als je het matbeeld ‘Loper – Toren’ herkent. (Zouden de zwarte Loper en Dame niet in de weg staan, dan zou Td8 mat zijn).  Zie je dat matbeeld, dan wordt het probleem een stuk concreter: hoe schakel ik die Dame en die Loper uit? Daar hebben we een paar beproefde methodes voor: slaan, wegjagen, lokken, tussenplaatsen, pennen.
  1. Dxe7+(Loper uitgeschakeld), Dxe7; 2. Ld6 ; (Dame gepend. Die moet wat. Wat?)
  2. …, Dxd6; 3. Te8#.

Dwingend is dit verloop echter niet, wel winnend. Na 2. Ld6, is Zwart niet gedwongen om te slaan. Fritz geeft als sterkste voortzetting voor zwart: 2. .., Pf7; 3. Lxe7+, Kg8; 4. Lxf6, gxf6; 5. Te7, Pg5; 6. Txb7 en wit staat een stuk en een paar pionnen voor.

Oplosklassement:
  1. Eric L             10 punten
  2. Eric V               6 punten
  3. Joop                  5 punten

4/m7: Joke, Fred, Albert, Henk   3 punten

Probleem 15

Het probleem van maandag 16 april 2015


Wit begint 
en maakt er met zijn vijfde zet mat van.

(Kasparian – Manvelian, Yerevan 1936)







Inzicht in de tactische mogelijkheden die een stelling biedt berust niet alleen op je eigen slimheid, maar vooral ook op patroonherkenning. Veel opgaven bekijken en oplossen en weinig drinken, dus.
In de stelling hierboven zit ook zo’n patroon. Kenmerkend, verraderlijk en dodelijk, zijn de opstelling van de witte Loper en het witte Paard op resp. g2 en f3. De Loper kijkt door  zijn Paard heen naar alle velden op de diagonaal h1 – a8, waarop toevallig ook de Koning van Zwart staat. Zou die koning op c6 staan, dan levert Pe5 een dubbelschaak op en ontneemt de Koning het vluchtveld d7, zodat de Koning alleen nog naar voren, naar c5 kan. Na Pd3+  raakt de Koning nog verder van huis en komt op d4 terecht. Of we hem daar mat kunnen geven of niet weten we als we goed visualiseren kunnen. Laten we het maar proberen. De Koning moet dus naar c6: 1. Dxc6, Kxc6; 2. Pe5+, Kc5; 3. Pd3+, Kd4; (nu heeft de Koning als vluchtvelden alleen nog c3 en d3. Die sluiten we dus af)  4. Kd2!! En wat Zwart ook voor zet verzint, Kasparian speelt 5. c3# .