barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

probleem 16



Gligoric – Rosenstein, 

Chicago 1963

Wit begint. Mat in drie.





Voor het vinden van een combinatie is het wel handig als je in de stelling daarvoor een aanknopingspunt vindt. Zo ben je met het oplossen van bovenstaand probleem al een stuk verder als je het matbeeld ‘Loper – Toren’ herkent. (Zouden de zwarte Loper en Dame niet in de weg staan, dan zou Td8 mat zijn).  Zie je dat matbeeld, dan wordt het probleem een stuk concreter: hoe schakel ik die Dame en die Loper uit? Daar hebben we een paar beproefde methodes voor: slaan, wegjagen, lokken, tussenplaatsen, pennen.
  1. Dxe7+(Loper uitgeschakeld), Dxe7; 2. Ld6 ; (Dame gepend. Die moet wat. Wat?)
  2. …, Dxd6; 3. Te8#.

Dwingend is dit verloop echter niet, wel winnend. Na 2. Ld6, is Zwart niet gedwongen om te slaan. Fritz geeft als sterkste voortzetting voor zwart: 2. .., Pf7; 3. Lxe7+, Kg8; 4. Lxf6, gxf6; 5. Te7, Pg5; 6. Txb7 en wit staat een stuk en een paar pionnen voor.

Oplosklassement:
  1. Eric L             10 punten
  2. Eric V               6 punten
  3. Joop                  5 punten

4/m7: Joke, Fred, Albert, Henk   3 punten