barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem van 14 maart 2011, ronde 8

Dit was nou weer eens een probleem zoals men dat graag heeft: eenduidig, geen afleidende varianten, recht op het doel af.
De stelling zag er zo uit:

Zwart geeft met zijn vierde zet mat.












De eerste zet ligt voor de hand: 1. …, Te1+; . Heffen we dit schaak op met 2. Pf1, dan gaat Wit op de tweede zet al mat en dat was de opgave niet. Wit speelt dus 2. Kh2.  Hier staat de Koning mooi en dat is de bedoeling niet. Voor het vervolg duiken we in de doos met tactische motieven en halen er, na enig nadenken, de motieven “lokken” en “penning’ uit.
Dat “lokken” vind ik zelf een van de aardigste tactische thema’s. Vooral de gedachte erachter spreekt me zeer aan: “Als je vindt dat een stuk op een veld staat waar het je hindert of  niet bevalt, moet je het op dat veld zien te krijgen waar je het wel graag hebt. Ook in het dagelijks leven is dit trouwens een inzicht waar je je voordeel mee kunt doen.
Dus: Die Koning moet weg van het veld waar ie veilig staat en we willen hem daar hebben waar ie op de tocht staat. 2. …, Th1+, 3. Kh1;  Nu staat pion g2 diagonaal gepend en zoals we weten is een gepend stuk een slechte verdediger. 3. …, Dh3+;  4. Kg1, Dxg2 mat.

Voor Joop, Albert, Paul, Patrick en Ben was deze opgave geen probleem en dat levert als stand op.

1/2    : Joop en Albert                4 punten
3      : Paul                          3 punten
4/5    : Patrick en Robbie             2 punten
6 t/m 8: Ben, Chiel en Emile           1 punt