barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 5 van 3 oktober 2016



slot van een studie
van G. Bernhardt, 1923


Wit begint.

Wit staat er nogal beroerd voor. Alleen een wonder of een wel zeer geniale inval kan hem nog redden.

  
We kijken naar de stelling. Wit heeft één vrijpion, Zwart heeft er, na Lxg3, drie. Zwart kan wel de witte vrijpion tegenhouden (bekijk dat zelf maar), de witte Koning niet elk van de drie zwarte.  Een probleempje voor Zwart is dat zijn d-pionnen zijn diagonalen naar a7 en c8 onderbreken en dat het opspeleen daarvan de witte a-pion de gelegenheid geeft op te rukken richting promotieveld.
Wat bij het bedenken van een strijdplan voor Wit helpt,  is als we zien dat de eerste zet van Wit niet 1. a5 kan zijn, omdat 1. .., Ke2; en 1. .. , d3 winnend voor Zwart zijn. Ook na 1.Kxd4 verstoren 1. .., Ke2 en 1.., d3 de vreugde. De zet waarnaar we dus serieus moeten kijken, is 1. Kd3, .. ;.(die voorkomt beide zetten en houdt de diagonaal g1–a7 gesloten).  Na 1. .., Lxg3;  zal d4 – d5 gespeeld moeten worden  om de Loper bijtijds op b8 te krijgen. Na d4-d5 heeft de witte Koning nog één zet: Kxd4: er komt iets patachtigs in de stelling! De witte vrijpion moet er dus af en de zwarte Loper moet pion d4 gaan dekken. En laat dat nou mogelijk zijn!!
  1. Kd3,  Lx g3; 2. a5, d5; 3. a6, Lb8; 4. a7!! , Lxa7; PAT

De eerste zetten, zelfs de eerste drie zetten van Wit en Zwart werden gevonden, maar de clou van dit probleem, nl. dat het op listige wijze pat kon worden, ontging het gezelschap van oplossers.


Oplosklassement:

1.Tony                                   3 punten
2 t/m 3 Henk en  Joop                    2 punten
4 t/m 6  Joke, Albert, Robbie            1 punt