barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 22

Het probleem van 23 mei 2016



A.Beni – Schwarzbach, 

Oostenrijk 1969


Wit begint. Mat in 5 (vijf)





Bij de eerste blik zal een ieder wel zien dat Wit een machtige hoeveelheid materiaal op de zwarte koningsstelling heft gericht: twee prachtige Lopers en een machtige Toren. Ook zal dan wel duidelijk zijn dat pion g7 het zwaar te verduren heeft. Zou Dame h6 daar niet staan, dan zou hij verloren gaan en dan kunnen de Lopers en de Toren toeslaan. Verder zou het wel prettig zijn als pion f7 van het bord verdwijnt, opdat Loper b3 zijn volle kracht kan ontplooien.
Denken we Dame h6 daar weg, dan ligt het inslaan van de Toren op g7 met schaak voor de hand. Dat er daarna Tf7 volgt met aftrekschaak is ook duidelijk en dat Loper b3 nu veld g8 onder schot heeft, is ook niet moeilijk. De drie witte reuzen hebben nu vrij spel en dat kan nooit goed gaan voor Zwart. Dame h6 moet dus worden weggelokt.

Dat kan met 1. Dh3, 1. Dh5 en 1. Df4.  
Na 1. Df4, Dxf4; 2. Tg7+, Kh8; 3. Tf7,  volgt 3. .., Pe5; en zwart wint. 
Dat is de bedoeling dus niet.

Kijken we naar 1. Dh3. 1. Dh3, Dxh3; 2. Tg7+, Kh8; 3. Tf7+, Kg8;. 
De witte stuk hebben nu ruim baan en nu moet de genadeklap vallen. 
Dan kan dankzij de samenwerking van Loper b3 en Toren.
4. Tg7+, Kh8; 5. Tg8 (aftrek- en dubbelschaak) en mat.   
Nu was Zwart natuurlijk niet gedwongen om bij de eerste zet terug te slaan. Maar na 1. Dh3, Df6;
2. Dg3, g6; 3. Lf6, …;  is er voor Schwarzbach ook geen lol meer aan.