barend ubbinkweg

barend ubbinkweg

Probleem 24

5 mei 20 14

Wit begint en geeft met zijn zesde zet mat.

( Stelling uit de partij:
  Sakharov – Cherepkov, Alma Ata 1969)







Wit heeft zwaar geschut in stelling gebracht. Zijn Lopers zijn geweldenaars, zijn Dame en
Toren f4 staan klaar  om finale klappen uit te delen. Een patroon dringt zich al snel op:  h-lijn openen en dan via die lijn met Toren en Dame op de Koning af.  Zoiets als: 1. Lxh7+. Kxh7; 2. Th4+. Kg8; 3. Th8+. Kxh8; 4. … tja, en dan blijkt Dh6+ tot niets te leiden omdat die Loper op f8 de pion op g7 dekt en dan ben je helaas een Loper en een Toren kwijt. Maar nu hebben we wel de sleutel tot de oplossing in handen: die Loper moet daar weg!! Het plan wordt dus: lijn openen, Loper weglokken, Koning naar h8 dwingen en gebruik makend van het feit dat pion g7 dan in de penning staat, mat geven op g7.
  1. Lxh7+, Kxh7; 2. Txd6!, Lxd6 ( en weg is ie); 3. Txh4+, Kg8; 4. Th8+, Kxh8; 5. Dxh6, Kg8; 6. Dxg7++.
 Deze oplossing werd door diverse clubleden gevonden. Maar, zoals gebruikelijk, was er toch weer een clublid dat het beter wist dan de grootmeester in kwestie en die na 2. Txd6 niet wilde slaan. Tja.  Fritz dus maar geraadpleegd en warempel, die gaf het clublid gelijk en stelde f6, f5 en Kg8 voor met een lichte voorkeur voor f6. En dan heeft Wit wel wat voordeel, maar de strijd is dan nog lang niet gestreden. Verrassend vond ik ook dat Fritz niet met het inslaan op h7 begon, maar met 1. Txd6, Lxg7. Dan werd het ook geen mat in 6, maar wel in 20.
Dit alles is op zijn minst toch opmerkelijk. Een partij tussen twee grootmeester wordt door een Russische toptrainer zonder commentaar als voorbeeld gegeven om een aantal tactische principes te illustreren en een schaker uit de onderbond wiens ratingcurve al geruime tijd een vrije verval vertoont,
ontmaskert de partij als broddelwerk.
Het lijkt me dat wij hier hoop uit kunnen putten. Ook wij knoeien er meestal duchtig op los, maar in wezen zijn we geniaal.